Vincent van Gogh
Deze week was er nogal wat te doen rondom het zeventiende-eeuwse portret van ‘André Hazes’, geschilderd door Rembrandt himself. Het Rijk kocht het schilderij voor 150 miljoen euro (de overige vijfentwintig werd door anderen bekostigd) van een familie die zo vermogend is dat ook vele generaties na hen niet op een houtje hoeven te bijten.
Laat ik vooropstellen: dat een dergelijk schilderij in ‘onze collectie’ komt juich ik ten zeerste toe. Schilderijen uit die periode vind ik persoonlijk de mooiste die er zijn. Van de simpele primair gekleurde vlakjestekeningen van Mondriaan word ik niet warm en Appel is in mijn ogen pure kitsch. Ik houd desondanks wel van hedendaagse kunst, als het maar waarachtig is. Ik moet begrijpen wat er geschilderd is. In Sterren op het Doek zie je soms bijvoorbeeld portretten die de echtheid van een foto benaderen - maar net niet: mooier bestaan ze niet en ik heb er grote bewondering voor als iemand dat kan. De Vaandeldrager – oftewel de Hazes-look-a-like – vind ik prachtig en ik sta te springen om ‘m in het echt te zien.
Maar ik ben het met mijn theatercollega’s eens dat de timing van deze aankoop totaal verkeerd is. Door corona zijn er verzuipende artiesten, noodlijdende theaters en dichte musea: ze kunnen beter het geld steken in het redden van de huidige culturele sector. Maar ons kabinet denkt zoals de mensen dachten over Vincent van Gogh, in zijn tijd. De regering vindt de cultuur van dit moment helemaal niks aan. Ze gaan niet naar het theater, hebben klaarblijkelijk alleen oog voor eeuwenoude kunst en demotiveren jonge kunsttalenten om een artistieke carrière te beginnen door minimaal in ze te investeren. Ze maken mensen er stikongelukkig mee en ze zorgen er bovendien voor dat de maatschappelijke reflectie totaal verstomd.
Daarnaast gooien ze hiermee de poort voor het ontstaan van bijzondere, nieuwe en onderscheidende kunstwerken met een ferme smak dicht. Over een paar honderd jaar zijn er vast kunsthistorici die deze tijd overzien en er wat hoogtepunten uit willen pikken. Zij spotten de ‘besten’ van onze tijd; mensen die wij nu (mede dankzij het kabinet) niet kennen, zoals bij Vincent van Gogh het geval was. Dat zijn de stille kunstenaars, die puur uit hobby opereren omdat ze geen cent kunnen verdienen. Maar als steeds minder mensen dit als plezierig gaan ervaren, is de kans groot dat de keuze voor toekomstige kunsthistorici zeer summier wordt. De ontwikkeling van kunst staat in onze tijd min of meer op pauze.
Dus ga door met kunst maken, laat je niet ontmoedigen door ons Rembrandt-kabinet en harteloze cultuurminister. Misschien heb je nu geen succes en is het sappelen, maar als je er zelf in gelooft, word je de nieuwe Van Gogh. Een beetje jammer dat je dat succes dan zelf niet meemaakt, maar dan heb je het in ieder geval niet voor niks gedaan.






