Macht en onmacht
Het verschil tussen machtigen en onmachtigen is iets dat me al jaren grenzeloos ergert en verdrietig maakt. De onmachtigen zijn meestal de lul, terwijl de machtigen hun verantwoordelijkheid zouden moeten nemen.
Als ik iets verkeerd gedaan heb, dan bied ik mijn excuses aan. Vroeger zei men tegen me dat je voor ‘sorry’ niks koopt, maar toch helpt het, vind ik. Je vestigt de hoop op verbetering: iets waar de gemeende sorry-zegger ook naar streeft. Eerlijk zeggen dat je verkeerd zat, is voor mij kortom vanzelfsprekend. Misschien komt dat ook wel omdat ik geen enkele status heb. Ik ben jong, heb te luisteren en te leren van de generatie boven mij en ben bovendien nog schoolgaand. Als ik fouten maak, kan ik daarover aangesproken worden. En terecht. Maar blijft dat zo wanneer je iets bereikt hebt in je leven?
Zo’n De Mol bijvoorbeeld. Hartstikke voorbeeldig, dat de baas zijn zegje komt doen bij de BOOS-uitzending over het seksuele wangedrag bij zijn The Voice. Maar zeggen dat vrouwen hun mond open moeten trekken, is niet de goede reactie. Ook niet als je ‘behoorlijk in de war bent’ na wat je hebt gezien. Hij had sorry moeten zeggen. Sorry voor het creëren van een angstcultuur. Hij ziet het zelf niet zo, maar iemand een contract van zestig pagina’s laten tekenen boezemt bijvoorbeeld angst in. Meedoen met zo’n talentenjacht – hoe graag kandidaten ook willen – is ook enorm spannend. Zeker als de mensen die de kandidaten moeten coachen zich gedragen als Goden op aarde. Dan zeg je niet dat de kandidaten er iets aan moeten doen, maar dat de viespeuken die dit op hun geweten hebben de enige schuldigen zijn. Zelfs toen hij van alle kanten kritiek kreeg op zijn commentaar, kon er geen echt excuus vanaf. De kritiek heeft hém geraakt, was zijn volgende reactie. Het gaat ook hierbij alleen om John zelf, blijkbaar. Dat is de machtige man, tegen wie je wel ‘alles kunt zeggen.’
Of Mark Rutte. Onze eeuwige premier. Hij had ervoor kunnen kiezen om zijn excuses aan te bieden na de indrukwekkende fakkeltocht tegen de Groningse gaswinning. Daarbij had hij kunnen beamen dat hij doodsbang is voor de Duitsers, met wie hij contractbreuk moet plegen als hij ze geen gas meer uit Groningen kan leveren. Maar dat deed hij niet, want dan verliest hij zijn status. Denkt hij. In werkelijkheid zou hij er wellicht juist bewondering mee oogsten. Dan zouden we misschien denken: die minister-president van ons, wat een empathische, fijne kerel. Nu vindt hij het alleen maar ‘heel vervelend.’ Een ‘sorry’ kan er ook bij deze machtige niet vanaf.
En ik ben het met u eens: soms volstaat een simpel excuus niet. Dan zijn de gebeurtenissen te erg. Dat is van toepassing op de van-hun-sokkel-gevallen topartiestjes van deze week. Wat rest er dan nog? Rechtspraak. En een verdiende straf.






