Coronacolumn #11: Schoolklas
Potverdorie, wat was het gisteren lekker weer. Het jeukte me om naar buiten te sprinten en te dartelen in de prille lentezon.
Niet dat ik dat normaal gesproken zou doen, maar een situatie als deze doet rare dingen met de menselijke hersens. Ik troostte mezelf met de gedachte dat het vast en zeker heel koud zou zijn buiten. Kouder dan we het de hele winter hadden gehad. Wel flauw, het is de hele winter takkeweer geweest. Nu is het eindelijk lekker weer, mogen we niet naar buiten. De natuur speelt een spelletje met ons en ik neig te concluderen dat de natuur nog gelijk heeft ook.
Met mijn gedachten buiten, zat ik binnen achter een zonnescherm naar een voetbalwedstrijd van 32 jaar geleden te kijken. Dat doe ik anders trouwens ook nooit, voetbal kijken. Ik heb er zelfs een hekel aan. Zoals ik zei: deze situatie tast mijn hersens aan.
Mijn negende Coronacolumn ging al over het binnen blijven. En dat zoveel mensen dat niet blijken te doen. Ik moet me toch even schuldig maken aan in herhaling vallen. De stranden moesten gisteren zelfs dichtgegooid worden, omdat er zoveel mensen, hutje mutje op elkaar, liepen. Het deed me denken aan vroeger. Aan mijn tijd op school. Toen waren er altijd klasgenoten die het verpestten voor de anderen. Als er maar een paar waren die lawaai maakten of zaten te klieren, deed dat de juf of meester besluiten dat iedereen dan maar straf moest krijgen. Zonder aanziens des persoons.
Ik heb mij daar altijd heftig tegen verzet, maar dat hielp niet. Ik snap ook wel een beetje waarom ze dat deden. Het is namelijk de gemakkelijkste weg. Geen gezeur als ‘Oooh, als Henkie straf krijgt, moet Pietje het óók krijgen! Hij zat ook te klieren!’ Maar iedereen straf geven, ook de onschuldigen, is toch oneerlijk? Ik hoopte dat dit voorbij zou zijn als ik volwassen was.
Met 21 jaar ben je op papier volwassen, dus ik reken mezelf maar zo nu. En toch ga ik bovenstaand verhaal weer meemaken. In het kwadraat zelfs. Het kan bijna niet anders dat premier Rutte zeer binnenkort het besluit neemt het land te sluiten. Zijn volk is minder slim dan hij dacht. Jammer. Jammer voor de mensen die wel hun best doen zich eraan te houden.
Ik ga ondertussen mijn ogen dichtdoen en denken aan al die verpleegkundigen die hun leven riskeren voor ons. Ook voor de stouterikken in de klas die nu nog ontzettend veel onder de mensen komen.
En daarna denk ik aan betere tijden. Aan een fijne zomerdag op het strand. Omdat ik er met dit teleurstellende gedrag een steeds harder hoofd in heb dat we dat weer mogen meemaken dit jaar.






