Loting
Een Elfstedentocht krijgen we deze winter niet meer. Daar durf ik mijn beide handen voor in het vuur te steken. Nou, vooruit, mijn beide handen en een voet. Kan mij het schelen. Het had mij overigens wel leuk geleken. Een verbindende gebeurtenis die ik bovendien nog nooit heb meegemaakt. In 1997 was ik nog niet geboren.
Gelukkig hebben we dit jaar wel weer iets waar we met al onze zorgen reikhalzend naar uit kunnen kijken. Iets waar we op kunnen bouwen in moeilijke tijden. Iets dat zowel het nationale als het internationale leed doet verdwijnen als sneeuw voor de zon: het Songfestival! “Ga je het daar nu al over hebben?!”, hoor ik u denken. Ik vind het zelf ook wat aan de vroege kant, maar ik zie mij toch genoodzaakt het te doen.
Het is namelijk een extra groot festijn in ons landje, omdat het dit jaar hier gehouden wordt. Dat zorgt voor opmerkelijke extra zaken waar ik, als Songfestivalleek en liefst ook -vermijder, nog nooit van had gehoord. De loting voor de halve finales bijvoorbeeld. Wie wanneer moet zingen. Dat wordt niet onderling beslist, dat wordt niet door een computer berekend, maar dat wordt medegedeeld in een live-uitzending op de nationale zender. Daar moet alles voor wijken. En als dat zo is, kan ik mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen en kijk ik.
Die loting werd overigens gehouden in een zaaltje in Rotterdam, de stad waar straks ook het festival plaatsvindt. Voor deze loting werd als locatie het Stadhuis gekozen. In het Engels legde Edsilia uit dat dit één van de oudste gebouwen van Rotterdam is. Waarom kiezen ze in Rotterdam niet voor een nieuw gebouw? Dat is toch juist des-Rotterdams? Nu had men net zo goed in Amsterdam kunnen gaan staan. De gemiddelde Spanjaard kent van Nederland natuurlijk alleen Amsterdam met z’n monumentale panden, dus dan snap ik de keuze wel weer. Maar ik vind er wel iets van.
Het oude zaaltje was gevuld met publiek. Het is mij een compleet raadsel waarom je zou gaan kijken naar een loting van het Songfestival. Op televisie vind ik het al vreemd, laat staan live. Er zal van de 12,4 miljoen euro, het bedrag dat de regering aan het festijn geeft, ook wel een bedragje naar dit publiek zijn gegaan. Om ze te betalen. Want wie gaat daar nou voor z’n lol zitten? Die 12,4 miljoen had minister Slob ook uit kunnen geven aan het onderwijs, waarvoor op dit moment, terwijl ik dit stukje typ, duizenden mensen een stille mars lopen.
Over het gebrekkige Engels ga ik het overigens niet hebben. Ik spreek het zelf amper, dus dat zou niet eerlijk zijn. Het enige wat ik erover wil zeggen is dat Jan Smit de dag voordien best een extra lesje Engelse uitspraak had mogen volgen. Maar toen bouwde hij een hut middenin een woonwijk. Dat moet ook gebeuren. De gemeente kon het nadien weer opruimen, hadden zij ook weer wat te doen.
Ik besef dat het Songfestival vermijden dit jaar erg moeilijk gaat worden. Als me zo’n ‘doodgewone’ loting al opviel. Ik ontkom er niet aan. Het is een nog ergere wildgroei dan het eeuwige voetbal. Daarom zal dit vast niet de laatste column zijn over dit onderwerp. Helaas.






