Zoek een ander
In de jaren ’70 zong het onvolprezen duo Van Kooten en de Bie Zoek jezelf, broeder, vind jezelf. Men was toen veel te veel bezig met hoe er door anderen over je gedacht werd. Het nummer had een enorme impact, maar zijn we anno 2019 iets opgeschoten? Neen! In tegendeel. De ene plamuurt zijn of haar kop vol in ‘tutorialvideo’s’, de ander koopt schandalig dure kleding en sieraden van merken die het niet waard zijn ze hier te noemen. En dat enkel om te laten zien hoe hip ze wel niet zijn. Ik constateerde dit al jaren geleden, had mij hierbij neergelegd en besloot hier nooit aan mee te willen doen. Natuurlijk niet in de laatste plaats omdat ik helemaal het geld niet heb om kleding te kopen van die merken die het niet waard zijn ze hier te noemen. Een al decennia stilstaande massa, deze vorm elkaar imiteren. Althans, dat dacht ik.
Als er een bezoek gebracht moet worden aan de milieuplaats, is de term Zoek een ander van toepassing. Als je spullen weggooit kun je blijkbaar wel enorm met jezelf bezig zijn, terwijl dat in je verdere leven onmogelijk is. Dat constateerde ik op zaterdagochtend. Ik ben overigens een leek wat betreft milieuplaatsen. De laatste keer dat ik een milieuplaats aandeed, heette het nog gewoon vuilnisbelt. Tegenwoordig moet je stoppen voor een slagboom en eerst melden dat je er bent. Bij dat melden deed de dienstdoende slagboommevrouw enorm nerveuzig. ‘Wat komt u brengen?’. ‘Wat grofvuil en een doosje elektra’. Ze slaakte een zucht van verlichting. Dat deed overigens na afloop pas de alarmbellen rinkelen. Ze opende voor ons de slagboom en toen barstte het los. De prima bruikbare, maar toch hopeloos verouderde smartphones, allang niet meer zo stoere patta’s en verpakkingen van merken die het niet waard zijn ze hier te noemen vlogen me om de oren. Men wist niet hoe snel ze van hun ‘afval’ af moesten komen. Uit de hopen afval staken nog bordjes met opschriften als ‘Papier en karton’, ‘Grofvuil’, ‘Elektra’, ‘Plastic’ en ‘Chemische stoffen’. Dat is toch een aanleiding om te denken dat de gemeente het op prijs stelt dat je het afval netjes dumpt waar het hoort. Maar bordjes volstaan niet. Een stuk of tien medewerkers boden de bordjes assistentie. Als wildemannen holden ze tussen de andere wildemannen die een wedstrijd leken te doen wie de meest nieuwe spullen kon weggooien en wie dit het slechtst kon scheiden. Daar kwam ik aan, lulletje. Ik was er met alleen een kofferbakje vol troep. Troepjes en rotzooitjes die zich verzamelen in een kelder en die je eens in de tien jaar weg moet gooien. Alle andere mensen waren er met kolonnes karren. Tientallen aan één auto. Met allemaal prima spullen erin. Maar tja, vergane hypes. Ik snap nu de zucht van de slagboomdame. Eindelijk alleen een gewoon kofferbakje met echte troep!
Laten we iets oprichten. Waar je spullen, die jij beschouwt als afval, maar waar een ander nog blij mee is, naartoe kunt brengen. Laten we het gemakkelijkheidshalve even Leger des Heils noemen. Ja! Wat een idee! Als we prima kleding inzamelen voor mensen die het minder hebben, hoeven we alleen nog maar telefoons weg te gooien. Scheelt weer. Maar dat levert natuurlijk wel een extra ritje naar de Leger des Heils -bak op. Mmm, wat doen we daarmee? Ach, nou ja. Gooi je daar toch gewoon je tuinafval bij? Doet toch iedereen. Die kleren worden wel weer gewassen of gestoomd.
Hè, heerlijk. Wat een rust. Rust zorgt voor nieuwe mogelijkheden. Wat zullen we daar eens mee doen? Op zoek gaan naar een ander?






